FC4: Scherm 2A: Verantwoordelijkheden vastleggen

Verantwoordelijkheden vastleggen

Verantwoordelijkheden binnen de organisatie met betrekking tot de meldcode

Om het voor beroepskrachten / gastouders mogelijk te maken in een veilig werkklimaat huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren en de stappen van de meldcode te kunnen zetten, draagt [naam kinderopvangorganisatie] er zorg voor dat:

  • neemt de meldcode op in het veiligheids- of gezondheidsbeleid van de kinderopvangorganisatie
  • stelt een aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling (mogelijk de direct leidinggevende of bemiddelingsmedewerker) aan
  • neemt de deskundigheidsbevordering op in het scholingsplan
  • biedt regelmatig trainingen en andere vormen van deskundigheidsbevordering aan aan beroepskrachten, zodat zij voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de meldcode
  • laat de meldcode en bijbehorende routes aansluiten op de werkprocessen binnen de kinderopvangorganisatie
  • zorgt ervoor dat er voldoende deskundigen intern en extern beschikbaar zijn om de beroepskrachten te kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de meldcode
  • evalueert de werking van de meldcode regelmatig en zet zo nodig acties in gang om de toepassing van de meldcode te optimaliseren
  • geeft binnen de kinderopvangorganisatie en onder ouders bekendheid aan het doel en de inhoud van de meldcode
  • maakt afspraken over de wijze waarop [naam kinderopvangorganisatie] haar beroepskrachten zal ondersteunen als zij door ouders in of buiten rechte worden aangesproken op de wijze waarop zij de meldcode toepassen
  • maakt afspraken over de wijze waarop [naam kinderopvangorganisatie] de verantwoordelijkheid opschaalt indien de signalering en verwijzing voor een kind stagneert;
  • draagt eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de meldcode en het eventueel doen van een melding
  • investeert in de opleidingen voor aankomend beroepsbeoefenaren: zorgt voor kennis en vaardigheden inzake het herkennen van en omgaan met een vermoeden van seksueel misbruik, waarbij de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen en het bespreekbaar maken van de eigen normen en waarden aan de orde komt
  • investeert in nascholing van zittend personeel in de kinderopvangorganisatie (staf/management en beroepskrachten): zorgt voor kennis en vaardigheden inzake het herkennen van en omgaan met een vermoeden van seksueel misbruik, waarbij de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen en het bespreekbaar maken van de eigen normen en waarden aan de orde komt
  • investeert in een open aanspreekcultuur binnen kinderopvangorganisaties: zorgt voor een open cultuur waarbinnen op professionele wijze reflectie op normen en waarden, werkwijze en handelen plaatsvindt
  • investeert in een goede ‘zorgstructuur’ binnen kinderopvangorganisaties: zorgt voor voldoende lucht in teams, vertrouwenspersonen, vertrouwenscommissie (als van toepassing), structurele agendering, bij- en nascholing, etc.
  • functioneert als vraagbaak binnen de kinderopvangorganisatie voor algemene informatie over (de meldcode) kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag
  • herkent signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld
  • heeft kennis van de stappen volgens de meldcode
  • stelt taken vastvan een ieder (wie doet wat wanneer) en legt deze in de meldcode vast
  • vult de sociale kaart in de meldcode in
  • neemt deel aan het zorgadviesteam (indien dit beschikbaar is)
  • voert de aansluiting van de meldcode op de werkprocessen uit
  • voert de aansluiting van de meldcode op de zorgstructuur uit
  • legt samenwerkingsafspraken vastmet ketenpartners
  • coördineert de uitvoering van de meldcode bij een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling
  • waakt over de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen
  • neemt zo nodig contact opmet Veilig Thuis voor advies of melding
  • evalueert de genomen stappen met betrokkenen
  • ziet toe op zorgvuldige omgang met de privacy van het betreffende gezin
  • ziet toe op dossiervorming en verslaglegging
  • herkent signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld
  • overlegt met de direct leidinggevende of bemiddelingsmedewerker bij zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld
  • voert afspraken uit die zijn voortgekomen uit het overleg met de direct leidinggevende of bemiddelingsmedewerker, zoals observeren of een gesprek met de ouder
  • bespreekt de resultaten van deze ondernomen stappen met de direct leidinggevende of bemiddelingsmedewerker.
  • het vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld
  • het verlenen van professionele hulp aan ouder of kind (begeleiding).